oktober 3rd, 2023 by Nexus
Wat is de juiste manier van leven? En wat is een goede maatschappij? Aan de hand van de twee grote vragen van Socrates, geeft Rob Riemen in zijn boek Mens worden is een kunst een aanzet voor een cultuurfilosofisch debat van deze tijd. Hij ging hierover in gesprek met uitgever Sander van Vlerken. Foto’s door Emiro Smolders.
juli 17th, 2015 by Nexus
‘The end of history will be a very sad time. The struggle for recognition, the willingness to risk one’s life for a purely abstract goal, the worldwide ideological struggle that called forth daring, courage, imagination and idealism, will be replaced by economic calculation, the endless solving of technical problems, environmental concerns and the satisfaction of sophisticated consumer demands. In the post-historical period there will be neither art nor philosophy, just the perpetual caretaking of the museum of human history.’
Terecht stelde Francis Fukuyama in zijn lezing uit 1989 vervolgens de vraag of we met de leegte en de verveling die de fysieke veiligheid en materiële overvloed met zich meebrengt, wel met ons zelf tevreden kunnen zijn.
Alleen zij die vergeten waren dat de mens een ziel heeft, die zich soms laat doven maar nooit voor altijd laat temmen, kunnen zich het afgelopen decennium verbaasd hebben over de opbloei van religies, nationalisme, fanatisme en agressie. In al zijn macaberheid is 9/11 symbool van een nieuwe tijdgeest. Slechts een enkele politicus gelooft nog dat met meer veiligheid en meer welvaart het onbehagen in de maatschappij te beheersen is. Dat is niet zo.
Willen we ons echter niet laten meeslepen door de geschiedenis, dan zullen we tenminste moeten proberen haar te begrijpen en de tragische geheimen en duistere verlangens van de menselijke ziel te doorgronden. En omdat alle grote kunst niets anders is dan een spiegel van de ziel, kan juist zij ons helpen te begrijpen wat zo moeilijk te begrijpen valt: de mens.
Aanbevolen
Francis Fukuyama, The End of History and the Last Man, 1992.
Simon Schama, Landschap en herinnering, 1985.
juli 17th, 2015 by Nexus
Het Europees humanisme ziet het beste, het betekenisvolle bestaan dat de mens groot maakt, in het spreken en beoefenen van een grammatica van het leven. Vrijheid en waarheid, vriendschap en trouw, wijsheid en dapperheid, liefde en poëzie, recht en harmonie vormen de basisgrammatica van ons bestaan. Dit zijn kwaliteiten die leven geven, die kunnen bezielen: het betekenisloze betekenisvol maken; het vergankelijke transformeren tot het onvergankelijke. Juist doordat deze levenskwaliteiten absolute waarden zijn, kunnen wij ze niet bezitten, manipuleren of instrumentaliseren. Zij gezeggen ons, niet andersom. Het is in deze woorden dat we het beeld zien van de mens die we zouden moeten zijn, worden we geconfronteerd met de maat waarmee ons leven gemeten wordt. In de spiegel van onze ware identiteit zijn rijkdom, roem of macht van geen belang, net zomin als afkomst, traditie, positie, geslacht of ras. Slechts één vraag wordt gesteld: cultiveer je je ziel, leef je in waarheid?
juli 17th, 2015 by Nexus
Waarden stammen niet uit het domein van de feiten, maar uit dat van de geest – het blijvende in de mens. Waarden die ons bestaan verlichten – rechtvaardigheid, schoonheid, goedheid, zuiverheid – kunnen niet uit ons natuurlijke bestaan worden afgeleid: het zijn idealen en als zodanig een uitdaging aan onze natuurlijke neigingen.
Cultuur is eveneens het domein van de geest, want menszijn is nu eenmaal meer dan louter het fysieke bestaan. Cultuur biedt ons de talen om aan ervaringen uitdrukking te geven, schenkt inzichten in de geheimen van het menselijk bestaan, formuleert waarden, en vormt zo onze identiteit. Wij kunnen weten wie wij zijn – of worden wat wij hopen te zijn – dankzij de cultuur die wij ons eigen maken.
Een cultureel erfgoed wordt gevormd door de werken van dichters, denkers en kunstenaars, die door de rijkdom van taal en diepzinnigheid altijd actueel zullen zijn, en daarom een glans van onvergankelijkheid hebben. Dit zijn de klassieke werken, niet omdat ze oud zijn – de twintigste eeuw heeft gelukkig een veelheid aan klassieke werken voortgebracht – maar om de ze de maat stellen. In dit vermogen schuilt een fundamentele betekenis van het culturele erfgoed: het is onze kritische weegschaal waarmee wij kunnen wegen wat wel of geen waarde heeft; wat wel of niet van belang is; wat goed, of schoon zal zijn. Dit is exact de reden waarom cultuur voor barbaren altijd het eerste mikpunt is en zal zijn, waarom totalitaire regimes tradities willen vernietigen en de utopie van het totale vergeten daarvoor in de plaats willen stellen. Barbaren willen niet dat hun daden worden gewogen noch dat zij worden herinnerd.
Er zijn twee vormen van macht. Er is de macht die gerelateerd is aan politiek, geld, geweld, technologie. Maar hoe oppermachtig deze macht ook mag lijken, het is slechts een macht over het fysieke bestaan en misschien duurt zij jaren, maar nooit eeuwen. Daar staat de macht van de cultuur tegenover, de macht van de geest, van de waarheid, het oordeel over wat uiteindelijk wel of niet goed zal zijn. Dat is de macht waar een dichter als Osip Mandelstam zich bewust van is als hij geconfronteerd wordt met zijn folteraars. Dit is de macht die de moed geeft om te overleven. Zij hebben geen leger. Zij hebben hun geheugen en de poëzie.
Aanbevolen
Thomas Mann, Goethe und Tolstoj. Fragmente zum Problem der Humanität, 1921.
Osip Mandelstam, Zwarte aard. Schriften uit Voronezj, jaren ’30.
Osip Mandelstam, Laatste brieven, 1936-1938.
Vasili Grossman, Leven en lot, 1959.
juli 17th, 2015 by Nexus
In de maatschappij is het onvergankelijke het domein van de cultuur. Daar vinden we waarheid, levenswaarheid. Geen wetenschap zal ons ooit kunnen vertellen wat waardevol is in het leven, maar cultuur wel. Cultuur is de verzameling van werken die waardevol zijn, omdat ze altijd waar zullen zijn. Alleen daarom kunnen we ze blijven lezen, bekijken, beluisteren. Geschapen in het verleden, maar verstaanbaar in elk heden. Als de tijd de vader is van de vergetelheid, dan is het werk van kunstenaars, dichters en denkers een kind van de onvergankelijkheid. Het is een expressie van waarheid, of deze nu schoon, bitter of tragisch is.
januari 30th, 2015 by Nexus
Waar is het ideaal van het ‘goede leven’ in onze tijd gebleven?
Wat is een goede maatschappij?
Welke moraal gebaseerd op welk mensbeeld is geloofwaardig voor de 21ste-eeuwse, postmoderne, multiculturele, postchristelijke samenleving?
Een zoektocht naar een nieuwe definitie van de westerse cultuur omvat een veelheid aan vragen: wat zou het fundament kunnen zijn? Wat beschouwen we als het wezen van onze humaniteit? Welk mensbeeld vormt de basis van onze moraal? Wat beschouwen wij als vereisten om een beschaafde samenleving te zijn? Met welke maat meten wij wat waarde heeft? Belangrijke vragen, en des te belangrijker is het om te weten: welke kennis hebben wij nodig om onze cultuur te laten bestaan?
Als de ware grootheid van de mens schuilt in het in waarheid leven, hoe kunnen we dan weten wát waar is? Waar vinden we de kennis van wat echt waarde heeft, wat werkelijk goed is?
Hoe kunnen we de wereld veranderen?
Aanbevolen
Voltaire, Filosofisch woordenboek, 1765.
januari 30th, 2015 by Nexus
Hoe kun je het goede behouden, hoe kun je dat wat van waarde is, laten voortbestaan? Het antwoord daarop is even praktisch als eenvoudig: je hebt een geheugen nodig, en dus een bibliotheek! Net zoals je een orkest of een museum nodig hebt. In deze tempels voor de muzen krijgt onze collectieve herinnering vorm, wordt ze bewaard en doorgegeven aan toekomstige generaties. Zonder geheugen, zonder bibliotheek kan geen beschaving bestaan, net zo min als zij zonder vrijheid kan, de vrijheid die we nodig hebben om al wat van waarde is op onze eigen wijze vorm te geven.
De ironie van onze tijd is dat wij Europeanen, levend in welvaart en democratie, op dit moment vooral bezig zijn onze bibliotheken te sluiten, onze orkesten te ontmantelen, te bezuinigen op onze musea. En dat terwijl deze plaatsen bij uitstek het oude en het nieuwe, traditie en vooruitgang verenigen en zo de collectieve herinnering vormgeven en bewaren.
Het weten, het weten van je eigen leven, wordt gevoed door de herinnering. Mijn liefde voor het boek en de wereld van boeken is, zo weet ik nu al te goed, onlosmakelijk verbonden met mijn herinnering aan het ontzag dat ik als kind bij mijn moeder bespeurde wanneer wij samen in een boekhandel waren. Zij zijn nu bijna allemaal verdwenen, maar toen waren ze er nog, de winkels waar een serene rust heerst, de eigenaar zelf aanwezig is, de boekverkopers belezen en gepassioneerde mensen zijn die hun klanten al die boeken laten ontdekken en kopen waarvan ze het bestaan niet kenden. Ik was te jong om te kunnen beseffen welke literaire en intellectuele schatten in die mooie houten kasten verzameld waren. Maar uit het gedrag en de opmerkingen van mijn moeder begreep ik dat boeken iets heel bijzonders en kostbaars waren, want daarin vond je kennis.
Dat het bezit van boeken oneindig meer waard is dan het bezit van geld, dat in een beschaafde samenleving een echte boekhandel belangrijker is dan een bank, ook dat besef is diepgeworteld in mijn herinneringen. Wat ik nimmer zal vergeten, is hoezeer ‘school’ en ‘studeren’ door mijn moeder als een bijzonder voorrecht werden beschouwd, waar je ‘dankbaar’ voor moest zijn: ‘Je mag naar school; je krijgt de kans om te studeren.’ Haar was het niet vergund, des te meer gunde zij haar kinderen de mogelijkheid te leren en zich te laten onderwijzen opdat ze zo hun talenten zouden kunnen ontplooien.
En toch. Hoe belangrijk de wereld van boeken en het onderwijs volgens haar ook waren, dat was toch niet ‘de universiteit van het leven’ die zij had doorlopen. Zij was ervan overtuigd dat deze leerschool niet alleen de moeilijkste, maar ook de belangrijkste is. Want al waren daar geen hoogleraren en kon je je er niet bekwamen in ‘geleerdheid’, wijs zou je er wel kunnen worden. Want de kennis die de universiteit van het leven je biedt en die geen enkele andere onderwijsinstelling je kan bieden, is: ervaring, levenservaring. En zonder levenservaring geen levenswijsheid.
Ook voor Socrates was het leven zelf de toetssteen van alle kennis en weinig had hij op met de leeghoofdige eruditie van een Euthydemus, die werkelijk van mening was dat hij, omdat hij alle boeken had gelezen, geschikt was om leiding te geven aan de stadstaat Athene. Met onverholen ironie kan Socrates niet nalaten hem te vragen: ‘Al heb je alle boeken gelezen, maar je kent jezelf niet, wat weet je dan? Al beschik je over alle geleerdheid en je kent de mensen niet, wat kun je dan?’
januari 30th, 2015 by Nexus
Op de vraag: ‘Wie is Europeaan?’ gaf een vertegenwoordiger van de politiek het volgende antwoord: ‘Een Europeaan is een ingezetene van een van de lidstaten van de Europese Unie met een paspoort van dat land.’ In juridisch opzicht is dit het enig juiste antwoord – en tegelijk is het illustratief voor wat er mis is met de Europese Unie. Wanneer de Unie niet meer is dan een geografische eenheid (paspoort) of economische eenheid (euro), dan zal geen burger zich ermee kunnen identificeren. Identificeren is een proces van eigen maken, streven, worden wie je wilt zijn.
Er is een ander antwoord mogelijk op de vraag ‘wie is Europeaan?’. Dat is wat Samuel Fischer, de uitgever van Thomas Mann, in hun laatste gesprek voor zijn overlijden zijn geliefde auteur voorhoudt: ‘Een Europeaan kent de grote humane ideeën, weet zich verplicht aan het Europese beschavingsideaal.’ Voor juristen en de bureaucratie is dit een onmogelijke stellingname, want niet concreet, niet kwantificeerbaar, geen ondubbelzinnige criteria. Maar zowel historisch als psychologisch is dit het enig correcte antwoord. Europa is een idee, het is een geestelijke wereld waarin een antwoord kan worden gezocht op de twee grote morele vragen die het fundament zijn van elk beschavingsideaal:
Wat is de juiste wijze van leven?
Wat is een goede maatschappij?
Voor wie Europeaan wil zijn en zich deze vragen stelt, opent zich een cultuur vol van vragen en antwoorden over de zin en de onzin van het menselijk bestaan, met complexe tradities van Athene, Jeruzalem en Rome, met een kosmopolitische rijkdom aan werken die de Europese geest weerspiegelen – van Seneca en Spinoza, Nietzsche en Newton, Berlioz en Bartók, Milton en Mandelstam, Titiaan en Tarkovski, Cervantes en Canetti –, met een bloedige geschiedenis en een visioen van vrede, vrijheid en waardigheid voor alle mensen. Dit is Europa en in tegenstelling tot de eurocratie is het een idee dat ieder die Europeaan wil zijn, zal bezielen en dat hij zich eigen kan maken.
De grote humane ideeën, dat is het Europese beschavingsideaal. Het fundament van dit ideaal is het inzicht dat onze ware identiteit niet wordt gevonden of gevormd door wat ons van anderen onderscheidt, maar door wat alle mensen bindt, haar universele wezen. Dankzij zijn geest heeft ieder mens weet van vrijheid, vrede, gerechtigheid, compassie, liefde en schoonheid; heeft hij weet van het onderscheid tussen goed en kwaad, waarheid en leugen. Aan deze waarden ontlenen we onze menselijke waardigheid, omwille van deze waarden heeft ieder mens, als mens, recht op ons respect. Op dit fundament zijn de grote humane ideeën tot wasdom gekomen.
Een ethisch ideaal
Afkomst, maatschappelijke positie, sekse, traditie, macht, rijkdom, al het materiële en uiterlijke vormen slechts gedeeltelijk onze identiteit. Wie we werkelijk zijn, wat we echt voorstellen, wordt enkel en alleen bepaald door de mate waarin we de voornaamste geestelijke en morele waarden realiseren.
Een vrijheidsideaal
Waarden en deugden kun je niet opleggen. Alleen in vrijheid kan ieder individu trachten zich deze eigen te maken.
Een politiek ideaal
De universaliteit van de wet, de scheiding der machten, mensenrechten en democratie zijn de beste garantie voor onze individuele vrijheid.
Een sociaal ideaal
Ieder mens telt. We zijn ook verantwoordelijk voor onze medemensen.
Een cultureel ideaal
Alleen de cultuur, het werk van dichters en denkers, profeten en kunstenaars, kan ons waarden leren, ons inzicht verschaffen, onze smaak verfijnen, ons oefenen in de cultivering van de menselijke ziel en geest, opdat een mens meer zal zijn dan wat hij ook is: een beest.
Een humanistisch ideaal
De mens staat centraal; de denkende mens, die de wereld van de geest kent; de twijfelende mens, die weet dat er geen absolute kennis is; de tragische mens, die zich bewust is van zijn beperkingen en toch zijn humor niet verliest.
Een kosmopolitisch ideaal
De vrije wereld bestaat uit al die verschillen in taal, cultuur, tradities, religies, opvattingen en de oneindige diversiteit waarin universele waarden vorm krijgen. Daarom zal een Europeaan kosmopoliet zijn, talen leren, openstaan voor anderen, een dialoog aangaan met andere culturen en tradities in een nimmer te voltooien poging zijn eigen beperkingen te overwinnen. Zijn eigen culturele identiteit, de moedertaal en cultuur waarin hij is grootgebracht, is de basis voor verdere geestelijke ontwikkeling, geen versteend gegeven.
Een vooruitstrevend ideaal
Tijden veranderen en wij met de tijd. Tradities kunnen niet zonder vernieuwing, en de waarheid over ons bestaan zal telkens weer moeten worden gezocht. Alle hoogste waarden vereisen een streven. De geschiedenis kan ons leren, maar het beschavingsideaal behoort aan de toekomst, niet aan een onbestaand verleden.
Een beschavingsideaal
Omdat het een antwoord tracht te geven op de twee vragen waar elke beschaving mee begint: Wat is de juiste wijze van leven? Wat is een goede maatschappij?
Een Europeaan is trouw aan deze grote humane ideeën en weet zich thuis in het collectieve geheugen van de Europese cultuur waarin deze ideeën een vorm, een verhaal, een expressie hebben gekregen.
Aanbevolen literatuur
Ismail Serageldin, Het geheugen van Alexandrië. Lessen voor de toekomst van Europa en de islam, 2011.
januari 30th, 2015 by Nexus
Kunst wordt elitair genoemd wanneer zij als ‘moeilijk’ wordt beschouwd en als zodanig mensen buitensluit. Cultuur is inderdaad moeilijk, dat wil zeggen: zij is niet eenduidig, zij verlangt tijd en concentratie om begrepen te worden, zij werpt vooral vragen op en kent geen gemakkelijke antwoorden, ze confronteert ons met waarheden waaraan we liever voorbijgaan, en cultuur herinnert ons er voortdurend aan dat we ons leven moeten veranderen.
Nee, cultuur is niet gemakkelijk, net zo min als het leven zelf. En het verschil tussen amusement en cultuur is dat de eerste een moment van vergetelheid wil bieden, terwijl de tweede de pijn van het leven niet wegneemt, maar wel het enige medicijn biedt om met die pijn om te gaan: wijsheid.
Elk cultureel werk wordt geschapen met de intentie dat het blijft spreken en door ons zal worden gehoord. Maar het werk kan en mag zich niet schikken naar de maat van de mens. Daarin onderscheidt kunst zich van kitsch. Al diegenen die zich zo verbaasd tonen over de toename van het zogenaamde ‘zinloze geweld’, zouden de volgende opmerking van Joseph Brodsky ter harte moeten nemen:
“Ik vraag me af wat kwalijker is: boeken verbranden of ze niet lezen. Waar ik me zorgen over maak, is niet de cultuur of het lot van het werk van grote of minder grote dichters. Wat mij verontrust, is het feit dat de mens niet in staat is zich behoorlijk uit te spreken, zijn toevlucht neemt tot daden. Aangezien het vocabulaire van de daad zich als het ware beperkt tot zijn lichaam, kan hij niet anders dan gewelddadig handelen, waardoor hij zijn vocabulaire uitbreidt met een wapen, omdat het adjectief hem ontbreekt.”
Met andere woorden: de reden waarom en gehele samenleving een financiële bijdrage moet leveren aan iets dat aan slechts enkelen besteed lijkt te zijn, cultuur, is dat deze enkelingen de moeite willen nemen, soms zelfs hun leven lang, om met behulp van een cultureel erfgoed, de gehele samenleving iets te bieden waarzonder zij op de lange termijn niet kan bestaan: inzicht in wat moeilijk is, en een ontvankelijkheid voor waarheid en recht.
Als al wat goed is, leeft, dan is het beste dat wat leven leven geeft. Het is als in de kunst: een goed werk blijft bestaan, maar de beste kunst, de kunst die klassiek zal worden, is dat werk dat doorwerkt, een gedachtewereld bepaalt, andere kunst oproept, leven en geest schenkt. In de beroemde woorden van Goethe:
Denn das Leben ist die Liebe
Und des Lebens Leben Geist
Aanbevolen literatuur
Friedrich Schiller, Brieven over de esthetische opvoeding van de mens, 1795.
januari 30th, 2015 by Nexus
Waarden stammen niet uit het domein van de feiten, maar uit dat van de geest – het blijvende in de mens. Waarden die ons bestaan verlichten – rechtvaardigheid, schoonheid, goedheid, zuiverheid – kunnen niet uit ons natuurlijke bestaan worden afgeleid: het zijn idealen en als zodanig een uitdaging aan onze natuurlijke neigingen.
Cultuur is eveneens het domein van de geest, want menszijn is nu eenmaal meer dan louter het fysieke bestaan. Cultuur biedt ons de talen om aan ervaringen uitdrukking te geven, schenkt inzichten in de geheimen van het menselijk bestaan, formuleert waarden, en vormt zo onze identiteit. Wij kunnen weten wie wij zijn – of worden wat wij hopen te zijn – dankzij de cultuur die wij ons eigen maken.
Een cultureel erfgoed wordt gevormd door de werken van dichters, denkers en kunstenaars, die door de rijkdom van taal en diepzinnigheid altijd actueel zullen zijn, en daarom een glans van onvergankelijkheid hebben. Dit zijn de klassieke werken, niet omdat ze oud zijn – de twintigste eeuw heeft gelukkig een veelheid aan klassieke werken voortgebracht – maar om de ze de maat stellen. In dit vermogen schuilt een fundamentele betekenis van het culturele erfgoed: het is onze kritische weegschaal waarmee wij kunnen wegen wat wel of geen waarde heeft; wat wel of niet van belang is; wat goed, of schoon zal zijn. Dit is exact de reden waarom cultuur voor barbaren altijd het eerste mikpunt is en zal zijn, waarom totalitaire regimes tradities willen vernietigen en de utopie van het totale vergeten daarvoor in de plaats willen stellen. Barbaren willen niet dat hun daden worden gewogen noch dat zij worden herinnerd.
Er zijn twee vormen van macht. Er is de macht die gerelateerd is aan politiek, geld, geweld, technologie. Maar hoe oppermachtig deze macht ook mag lijken, het is slechts een macht over het fysieke bestaan en misschien duurt zij jaren, maar nooit eeuwen. Daar staat de macht van de cultuur tegenover, de macht van de geest, van de waarheid, het oordeel over wat uiteindelijk wel of niet goed zal zijn. Dat is de macht waar een dichter als Osip Mandelstam zich bewust van is als hij geconfronteerd wordt met zijn folteraars. Dit is de macht die de moed geeft om te overleven. Zij hebben geen leger. Zij hebben hun geheugen en de poëzie.
Aanbevolen literatuur
Thomas Mann, Goethe und Tolstoj. Fragmente zum Problem der Humanität, 1921.
Osip Mandelstam, Zwarte aard. Schriften uit Voronezj, jaren ’30.
Osip Mandelstam, Laatste brieven, 1936-1938.
Vasili Grossman, Leven en lot, 1959.