Literatuur

Thomas Mann

Jozef en zijn broers, 1933 – 1943

In Joseph und seine Brüder herschept Mann het beeld van het ware mens-zijn. Mann toont in zijn hervertelling van het Genesis-verhaal hoe een oud volk de waardigheid van de mens ontdekt door beeld te willen zijn van een puur geestelijk-zedelijke God die gerechtigheid eist en wil dat wij het leven verkiezen boven de dood.

En juist doordat de waarheid absoluut is en dus altijd boven onze macht verheven, moet Joseph leren dat mensen altijd bedacht moeten zijn op de wisselende gedaanten van de waarheid door de veranderingen van de tijd. Juist om de waarheid trouw te zijn, in waarheid te leven, moeten we oog hebben voor het nieuwe, voor veranderingen, moeten we zoeken naar nieuwe, waarheidsgetrouwe vormen. Wie altijd vasthoudt aan het bestaande, alleen maar denkt: het is zoals het is, en het is zoals het altijd was, vervalt in obscurantisme, versteent en verstokt, leeft naar de letter maar mist de geest.

Het werk is ook een poëtica, een uiteenzetting over het wezen van de kunst. Het begrip mythe is voor Mann daarin een sleutelwoord en in Joseph und seine Brüder wil hij het zijn oorspronkelijke betekenis teruggeven. Naar hun oorsprong zijn mythen tijdloze verhalen. Tijdloos omdat de ervaringen die hier taal geworden zijn, van alle tijden en alle mensen zijn. In een mythe vallen verleden en toekomst, het ‘er was eens’ en ‘er zal eens zijn’ samen. Zij is aan de tijd ontheven, een al-tijd. Haar kracht is wat haar tot het tegendeel van wetenschap maakt: feiten, analyse, afstand, objectiviteit of bewijzen kent zij niet. De mythe toont; laat ons iets wezenlijks van het leven ervaren: zo is het! Mythen zijn de oudste sporen van de menselijke geest en alle grote vertelkunst, aldus Mann, is een in sporen treden, het hervertellen van een mythe, fundamentele ervaringen tot leven brengen, waarheid tonen. De volmaakte expressie hiervan, een vorm vol levenskracht, is het volmaakte kunstwerk.