Vertel mij over het leven!

Streven. Cultureel Maatschappelijk Maandblad
Meike Oosterwijk

‘Vertel mij over het leven! Wat heeft het leven je geleerd?’

‘Het kwam zo uit dat we elkaar het beste konden treffen in het klooster van Polet, dat niet ver van Barcelona ligt. Die avond zal hij daar het eerste van een reeks concerten geven. Mijn Spaanse uitgevers, Montse Ingla en Toni Munné, die ook de ontmoeting met Savall hebben georganiseerd, brengen mij naar dat beroemde klooster van de Cisterciënzers uit het begin van de twaalfde eeuw’.

 

De musicus Jordi Savall (foto), meester op de viola da gamba, is een van de musici, schrijvers, filosofen, wetenschappers, uitgevers en een vakbondsman die Rob Riemen in zijn onlangs verschenen bundel De universiteit van het leven heef geïnterviewd. In een restaurant aan Madison Avenue, een huis aan de Hudsonrivier, een zomerhuis op Sardinië, of op een sjabbat in Jerusalem. Steeds stelde Rob Riemen dezelfde vraag: ‘Vertel mij over het leven! Wat heeft het leven je geleerd?’

De leidraad in het werk van Riemen – hoofdredacteur van het tijdschrift Nexus, auteur van Adel van de geest en De eeuwige terugkeer van het fascisme – is de kosmopolitische wereld van de menselijke geest; het humanistische, culturele en ethische kennisideaal. Een ideaal dat de geïnterviewden ieder op hun eigen wijze verpersoonlijken, zoals Savall die de muzikale schatten van de mediterrane beschavingen, Joods, Arabisch, Europees, ontsluit en doorgeeft. Een ideaal waarvan de fragiliteit, de kwetsbaarheid doorklinkt, in de met de levendigheid van het gesproken woord opgetekende gesprekken.

 

Verdwenen boekwinkels, waar de boekverkopers belezen en gepassioneerde mensen waren. Een handvol pianomakers, in Amerika nog overgebleven van de 295 in 1911 (David Dubal). Voetbalstadions die voor politici belangrijker zijn dan cultuur (Bernard Haitink). Volstrekt ontoereikend massaonderwijs (Benedetta Craveri). En opgroeiende jongeren van wie de hersenen gewend zijn aan een zeer snelle vorm van communicatie die niet face to face is, maar pretendeert face to face te zijn. ‘Dat is alarmerend, omdat veel mensen dan de traditionele basis van intermenselijke betrekkingen ontberen, die bestaat uit wat er gebeurt als je tegenover iemand staat’(Antonio Damasio).

 

Savall: ’Het onderwijs van tegenwoordig schenkt nog maar nauwelijks aandacht aan wat van wezenlijke waarde is.  […] Jonge mensen worden alleen nog maar gedrild om efficiënt, productief te zijn en iets nuttigs te doen’. Dat juist zoets ogenschijnlijks nutteloos als het bespelen van een piano echter vormend is voor het karakter beschrijft ook Dubal: ‘… als je piano kon spelen, ook een vorm van expressiviteit en zelfbeheersing ontwikkelde. Het pianospel gaf je toegang tot een hele muzikale cultuur en liet je tegelijkertijd deel uitmaken van een traditie.’

 

Al lezende bekruipt je soms het gevoel verdwaald te zijn in een waardeloze wereld, alsof solidariteit, verbondenheid en visie voorgoed verloren zijn. Maar dan is er een beschrijving van een tuin, omringd door arcaden met een fontein die staat voor het water dat altijd leven geeft; de kloostertuin waarin Riemen Savall te spreken krijgt. En Savall vertelt het verhaal over de keer dat hij verdwaald was toen hij een van zijn mooiste lessen kreeg die hij in zijn leven heeft geleerd.