De Internationale Spectator

De Internationale Spectator. Clingendael Magazine voor Internationale Betrekkingen

Hebben we met Wilders het fascisme al in huis?

In zijn pamflet De Eeuwige Terugkeer van het Fascisme noemt de directeur van het Nexus Instituut, Rob Riemen man en paard. Na een cultuurhistorische schets van de opkomst van het 20ste-eeuwse fascisme concludeert hij dat Geert Wilders en zijn beweging het prototype zijn van hedendaags fascisme. Wie het f-woord in de mond neemt, weet wat hem te wachten staat en de critici meldden zich dan ook terstond, in niet mis te verstane bewoordingen.

Publiciteitsgeil gekakel!, zo toeterde Afshin Ellian in NRC Handelsblad; Onzin! bulderde Frits Bolkestein in de Volkskrant. De belezen Arnold Heumakers kwam in een boekbespreking in de NRC ook tot het oordeel ‘apocalyptische clichés’. Opvallend was overigens dat geen van deze recensenten goed onderscheid wenst te maken tussen hoe het fascisme ooit begon en waar het op uitdraaide, terwijl het Riemen toch uitdrukkelijk om dat eerste gaat. Het tot dusver ontbreken van een nieuwe wereldoorlog cum Holocaust is dus geen valide argument om Riemens vergelijking tussen het beginnend fascisme en Wilders op voorhand af te wijzen.

Ook opvallend is de nonchalance die althans Ellian en Heumakers etaleren met hun beweringen dat Wilders over een paar jaar vertrokken is (Ellian) en dat het fascisme geen kans meer maakt omdat de democratie het pleit voorgoed heeft gewonnen (Heumakers, die kennelijk niet weet dat fascisme nu juist een ontsporing van democratie is).

Dit is precies het soort nonchalance onder intellectuelen dat Riemen in zijn boekje noemt als wegbereider voor het 20ste-eeuwse fascisme: een observatie die hij ontleent aan Menno ter Braak. In dat opzicht wordt de auteur door deze belagers op zijn wenken bediend.

Heeft Riemen nu een overtuigend boekje geschreven? Zijn wereldbeeld is wel heel somber en zo te lezen is er weinig hoop dat de beschavingscrisis die onze samenleving ervaart, en die volgens Riemen aan de wedergeboorte van het fascisme ten grondslag ligt, verholpen kan worden. Riemen wijst erop dat de mens niet leert van de geschiedenis, maar de les dat de geschiedenis zich nooit zonder meer herhaalt, is ook niet goed aan hem besteed. Er zijn treffende parallellen tussen toen en nu – neem bijvoorbeeld de door Riemen geciteerde, uiterst actuele analyse van de oppervlakkigheid die Paul Valery in 1920 om zich heen zag – maar de omgevingsfactoren verschillen natuurlijk aanzienlijk: in die zin geeft Riemen blijk van historisch determinisme.

En Riemen benadrukt weliswaar keer op keer dat het hem louter te doen is om de beginfase van het fascisme, maar al op blz. 9 stelt hij dat fascisme onvermijdelijk leidt tot despotisme en geweld. Hiermee neemt hij een duidelijk voorschot op het vervolg, terwijl hij op de laatste pagina’s schrijft over de huidige, door gecorrumpeerde elites gecultiveerde geestelijke leegte, waarin het fascisme weer tot bloei kan komen.

Hoe zit het nu: hebben we met Wilders het fascisme al in huis of is er toch nog iets tegen te doen? Riemen wordt ten slotte door zijn critici hard aangevallen vanwege de stelling dat het fascisme enkel en alleen een ideeënloze mobiliseringstechniek is. Dat is inderdaad een boude bewering. Anderzijds laat zowel het fascisme als de Partij voor de Vrijheid (PVV) zich veel beter in negatieve dan in positieve termen vatten – en is ook de PVV goed in het creëren van een alomtegenwoordige vijand: in dit specifieke geval om de frustraties van de ‘hard werkende Nederlanders’ te bundelen.

Vergelijkingen als deze blijven een hachelijke onderneming, maar Riemen komt met een aantal belangrijke overeenkomsten die dienen als een tijdige waarschuwing tegen het reële gevaar van een beweging als de PVV en tegen het gemakzuchtig gedogen van dit verschijnsel. Want wie gedoogt nu eigenlijk wie? Of het oordeel al ‘fascisme’ moet luiden, is op dit moment niet goed vast te stellen. Maar dat de klokkenluider die zich verweert tegen Wilders, die van de overdrijving immers zijn handelsmerk heeft gemaakt, zelf deze stijlfiguur niet schuwt: het zij hem vergeven. En als zijn critici voortaan even oplettend zijn wanneer de PVV met haar fascistoïde islam op de proppen komt, dan zou er al heel wat gewonnen zijn.

Hugo Klijn

Hugo Klijn is verbonden aan het Clingendael Security and Conflict Programme (CSCP).