Op het tweede gezicht: Rob Riemen, de man achter Nexus
Wie de Europese cultuur lief heeft, zal machthebbers en anderen ongeremd de waarheid moeten voorhouden, vindt Nexus-oprichter en -directeur Rob Riemen. Daarvoor gebruikt hij zijn tijdschrift (al 25 jaar) en de cultuurdenktank Nexus.
1962
Geboren in Eindhoven op 18 februari
1974
Middelbare school (tot 1982)
1982
Studie theologie in Tilburg (tot 1992)
1988
Eerste ontmoeting met mentor Johan Polak
1991
Oprichting tijdschrift Nexus
1994
Oprichting Nexus Instituut.
Eerste Nexus-lezing door Edward Said
1996
Eerste Nexus-conferentie met onder anderen Michael Ignatieff, Peter Sellars en Avishai Margalit
Gerard Riemen herinnert het zich nog goed: zijn broer Rob, directeur van het Tilburgse Nexus Instituut, hield een praatje voor Haagse topambtenaren en (oud-)politici. ‘Het was een snoeihard verhaal’, zegt Gerard Riemen. ‘Het kwam erop neer dat zijn toehoorders, die de elite van het land vormden, jammerlijk hadden gefaald als hoeders van de cultuur. Er hing een wat bedrukte stemming in de zaal, totdat oud-premier Ruud Lubbers opstond en zei: ‘Begrijpt u nu waarom zo veel mensen mij vragen waarom ik Rob Riemen een aardige man vind?’ Met die opmerking was het ijs gebroken.’
De anekdote, waarop vele varianten denkbaar zijn, is kenmerkend voor Rob Riemen (54). Hij is begaan met het lot van de Europese cultuur, die ontworteld dreigt te raken in een samenleving die ondernemers en volkszangers op het schild plaatst. Hij weet de leiders van het land om zich heen te verzamelen, maar hij ontziet hen niet. ‘Elk zakelijk opportunisme is hem vreemd’, zegt broer Gerard. ‘Hij zal zijn toon niet matigen om steun te verkrijgen voor Nexus.’
‘Ik heb weleens de neiging om hem voor te houden dat je met stroop meer vliegen vangt dan met azijn’, zegt Simon Reinink, directeur van het Amsterdams Concertgebouw en lid van de raad van advies van Nexus.
Nexus – het Latijnse woord voor samenhang of verbinding – is de naam van twee geesteskinderen van Riemen: een tijdschrift met essays over de Europese cultuur dat elk kwartaal in een oplage van enkele duizenden verschijnt, en het instituut dat lezingen, masterclasses en conferenties organiseert. Het blad verschijnt sinds 1991, toen Riemen nog niet eens was afgestudeerd. Het instituut ontstond in 1994, ter onderbouwing van het bestaansrecht van het blad. ‘Ik dacht: als ik er een instituut van maak, benoem ik mijzelf tot directeur’, zei Riemen in 2008 in de Volkskrant. ‘Als directeur ben ik belangrijker dan zomaar als redacteur. Ik kan beroemdheden naar Nederland laten komen, beroemdheden komen in de krant. Als een door jou naar Nederland gehaalde beroemdheid in de krant komt, ben je zelf ook een beetje beroemd. We weten dat het niet waar is, maar we laten het iedereen geloven, en omdat iedereen het gelooft, kun je gemakkelijker aan geld komen, en dat geld zet ik in voor mijn grote ideaal: het levend houden van de Europese humanistische traditie.
Bekende denkers
Zie hier, in al zijn eenvoud, het business model van Rob Riemen. En dat business model heeft tot dusverre heel adequaat gefunctioneerd. Hij wist bekende denkers, kunstenaars en (oud-)politici te interesseren voor een optreden bij een van zijn samenkomsten, onder wie historicus Simon Schama, schrijver (en Nobelprijswinnaar) Mario Vargas Llosa, dirigent Daniel Barenboim, schrijver en kunstcriticus Robert Hughes, politica Sonia Gandhi, cultuurfilosoof George Steiner, de politicoloog Francis Fukuyama en vele anderen. Bij de laatste conferentie, Democracy Today in the USA, trad de gewezen presidentskandidaat Jeb Bush op. De toehoorders zijn, in de kenschets van De Groene Amsterdammer, ‘geen toevallige passanten, of het typische publiek dat je op literaire of intellectuele bijeenkomsten ziet – wat ouder, beetje kunstzinnig – maar mensen in pak, die speciaal naar Tilburg waren gereisd’.
Tilburg was Riemens thuisbasis zolang de plaatselijke universiteit zijn voornaamste geldschieter was. Maar in die toestand kwam verandering toen Tilburg University – zoals de instelling zichzelf sinds enkele jaren noemt – hem in 2015 liet weten dat er voor voortzetting van de relatie ‘onvoldoende draagvlak’ was. In vijf jaar tijd zal de subsidie worden teruggebracht van 500 duizend euro (per jaar) tot nul. Niemand houdt serieus rekening met de mogelijkheid dat de subsidiestop het einde van Nexus tot gevolg zal hebben.
‘Nexus is als een wielerploeg die op zoek is naar een nieuwe sponsor’, zegt literatuurcriticus Jaap Goedegebuure, medeoprichter van het blad Nexus. En eigenlijk waren de creaties van Riemen Fremdkörper binnen de ‘cultuurarme omgeving’ die Tilburg University volgens Goedegebuure altijd is geweest. In die zin komt met de subsidiestop een eind aan een onnatuurlijke relatie – die de universiteit overigens nog wel een beetje cachet gaf.
Bij de verwerving van nieuwe financiers kan Riemen terugvallen op zijn vaardigheid om toegang te krijgen tot iedereen die er in zijn ogen ook maar enigszins toe doet. Dat talent manifesteerde zich al uitbundig op de Rijksscholengemeenschap in Den Bosch die Riemen van 1974 tot 1982 bezocht, ’twee jaar langer dan strikt noodzakelijk was’, zegt zijn toenmalige schoolgenoot Joyce Hijdra. ‘Hij is tweemaal blijven zitten omdat hij zo druk bezig was met dingen die volgens hem veel belangrijker waren dan school.’
Zo was hij voorzitter van de leerlingenraad, oprichter en zelfbenoemd directeur van het cultureel café en oprichter/hoofdredacteur van het schoolblad Sphinx. In die laatste hoedanigheid nam hij, minutieus voorbereide, interviews af met mensen die maar zelden in schoolbladen figureerden, zoals programmamaker Aad van den Heuvel. ‘Dat waren mensen van buiten onze kring’, zegt Hijdra. ‘Met zijn interviews wilde Rob ons laten zien hoe begrensd de school was.’
Stronteigenwijs
‘Hij kon lastig zijn en stronteigenwijs’, ondervond zijn vroegere wiskundedocent – en huidige vriend – Geert Mantingh. ‘Hij had niet op voorhand achting voor het gezag. Hij wilde best naar docenten luisteren, maar wat ze vertelden, moest wel zinvol zijn. Zinvol in de brede zin van het woord. Niet met het oog op dat diploma, want daarvan was de intrinsieke waarde tenslotte zeer beperkt.’ Mantingh zelf – een zijinstromer met een arbeidsverleden in de bouw – riep weinig weerstand op bij Riemen omdat hij graag uitstapjes maakte naar andere disciplines, al was het maar om de betrekkelijkheid van zijn eigen vak te laten zien. Een grootheid als Carl Gustav Jung was tenslotte heel slecht geweest in wiskunde.
Na zijn achtjarige schoolloopbaan ging Riemen in Tilburg theologie studeren, niet om theoloog of pastoor te worden, maar omdat deze studie hem van een breed intellectueel en cultureel fundament zou voorzien. ‘Theologie heeft veel raakvlakken met andere disciplines’, zegt zijn vroegere studievriend Paul van Tilburg. ‘Ze gaf ons een vrijbrief om ontzettend veel te lezen.’ Te midden van de andere studenten viel Riemen op omdat hij ‘veel grote woorden gebruikte’. ‘Ik ben zijn tegendeel’, zegt Van Tilburg. ‘Maar het viel mij ook op dat hij al zijn grote woorden waarmaakte.’ Zo transformeerde hij een enigszins in zichzelf gekeerd faculteitsblad in een leesbaar periodiek. Kohelet, heette dat blad. Hebreeuws voor prediker. Het bevatte, net als de schoolkrant die door Riemen was bezield, interviews met bekende mensen ‘van buiten’: de dwarse theoloog Edward Schillebeeckx en vakbondsman Herman Bode – met wie Riemen via zijn vader, zelf actief in de vakbeweging, in contact was gekomen. Marga Klompé, Ruud Lubbers en Joop den Uyl. ‘De voorlichter van de PvdA wilde dat het partijprogramma de leidraad zou worden van dat interview, maar daar heeft Rob met geen woord over gesproken. Wel over Menno ter Braak, en ik neem aan dat hij Den Uyl met die themakeuze ook veel plezier heeft gedaan.’
Als hoofdredacteur van Kohelet kwam Riemen ook in contact met uitgever en mecenas Johan Polak (1928-1992), in de perceptie van Riemen ‘de incarnatie van het Europese beschavingsideaal’. Deze ontmoeting is in hoge mate bepalend geweest voor Riemens verdere levensloop. Polak sympathiseerde met zijn plannen voor het blad dat Nexus zou gaan heten, en hij bracht Riemen – voor zover nodig – in contact met mensen die hem bij de verwezenlijking van die plannen konden helpen. Bescheiden was hij daarbij allerminst. ‘De Renaissance begon met twintig man’, zei hij ooit ter bemoediging tegen Riemen, ‘en wij zijn al met z’n tienen.’
Riemen zelf meende met Nexus in een grote behoefte te voorzien. ‘Ik was geweldig naïef’, zei hij jaren later in de Volkskrant. ‘Ik dacht: ik begin een tijdschrift over Europese cultuur, het moet een beetje 18de-eeuws georiënteerd zijn. Dat wil zeggen: er moet humaniora in, en filosofie en wat theologie. Het moet internationaal zijn, het moet er klassiek uitzien. Ik leefde in de illusie dat ernaar uitgekeken zou worden.’
Fijnproevers
En misschien wérd er ook wel naar uitgekeken. Weliswaar niet door de massa’s, die hij als kind van de klassieke verheffingsgedachte hoopte te bereiken, maar wel door een kleine, trouwe schare fijnproevers die zijn zorgen over de banalisering van de Europese cultuur delen. Een cultuurpessimist is hij niet, zei hij zelf in het Belgische Knack Magazine. ‘Als ik dat was, was ik wel in de politiek gegaan of was ik bankier geworden.’ De Britse (conservatieve) filosoof en schrijver Roger Scruton zou Riemen ook niet meteen een cultuurpessimist noemen. ‘Hij is meer een ouderwetse gelovige in de geesteswetenschappen, een ‘Unpolitischer’ zoals Thomas Mann, een representant van de moderne Verlichting die nog iets van zijn vroegere katholieke geloof in zich draagt.’
Paul van Tilburg ziet Riemen als een profeet. ‘Hij gaat in tegen de tijdgeest. Hij is er niet op uit om mensen te pleasen. Hij vertelt machthebbers ongeremd de waarheid. Hij roept dus onvermijdelijk weerstand op. En hij kan op de buitenwereld drammerig overkomen. Maar dat is eigen aan de moeilijke rol die hij op zich heeft genomen.’
Controverse
In 2010 oogstte Rob Riemen veel kritiek met de stelling, in zijn boek De eeuwige terugkeer van het fascisme, dat Geert Wilders ‘het hedendaags fascisme’ belichaamt. Dat hedendaags fascisme definieerde hij als het product van genotzucht, afkeer van de parlementaire democratie en van de oude culturele elite. Deze rekkelijke definitie van fascisme vond bij niet bij iedereen genade. Voormalig VVD-leider Frits Bolkestein, habitué bij veel Nexus-activiteiten, schreef: ‘Door Wilders met het fascisme in verband te brengen, trivialiseert Riemen het werkelijke fascisme.’ Lees Riemens opiniestuk in de Volkskrant hier terug.