Leermeesters

Leone Ginzburg

Leone Ginzburg groeit op in Italië als zoon van een Russisch-joodse familie, die vlak na zijn geboorte in 1909 door de onrustige politieke situatie Odessa ontvlucht. Tweetalig, zeer getalenteerd en vroeg volwassen voltooit hij op zijn achttiende de vertaling van Tolstojs Anna Karenina. In diezelfde tijd leest hij de omvangrijke memoires van zijn landgenoot Alexander Herzen, Feiten en gedachten. Ginzburg besluit in de sporen te treden van een man die hij als zijn geestelijke vader herkent en als een intellectueel zijn leven te wijden aan de Europese geest, zijn waarden en cultuurgoed. Hij stopt met zijn rechtenstudie, gaat letteren studeren, en na zijn studie doceert hij Russische taal en literatuur aan de universiteit van Turijn. Daarnaast schrijft hij essays, richt met twee vrienden een uitgeverij op, is nauw betrokken bij de uitgave van de te publiceren boeken, maakt plannen voor de uitgave van een historische reeks en wordt hoofdredacteur van het tijdschrift La Cultura.

 

Waarom? Van de Grieken had hij geleerd dat het wezenskenmerk van cultuur de cultivering van de menselijke ziel is, en hij zag het als zijn intellectuele plicht om het beste van het Europese geestesgoed – dat vele eeuwen omspant en kosmopolitisch is – in de meest accurate uitgaven toegankelijk te laten zijn, opdat de mensen dankzij de door hem gepubliceerde teksten uit de wereld van het denken en de literaire verbeelding, inzichten zouden kunnen verwerven en zich wellicht een zekere menselijke wijsheid eigen zouden kunnen maken.

 

Cultuur, weet Ginzburg, is de verzameling van de vele wegen die de mensen kunnen bewandelen in hun zoektocht naar de waarheid over zichzelf en het menselijke bestaan. Uit trouw aan die waarheid maakte hij het overdragen van en het bijdragen aan de Europese cultuur tot zijn levenstaak.

 

Italië, eind twintiger jaren twintigste eeuw. Wanneer Leone Ginzburg met zijn levenstaak begint, is Mussolini met zijn fascisten aan de macht. Langzaam maar zeker komt het land in de greep van een bewind waarin alle wijsheid plaats moet maken voor absolute gehoorzaamheid.

 

Het klassiek humanistische ideaal om in waarheid te leven was eeuwenlang gedomineerd door de idee dat dit het best te realiseren is door de vita solitaria, het teruggetrokken, eenzame bestaan, weg van de wereld van de macht en de verlokkingen van de maatschappij. Maar Ginzburg is zich er met Herzen van bewust dat het teruggetrokken leven slechts een leugen zou zijn zodra absolute waarden als vrijheid en rechtvaardigheid in het gedrang komen en daarmee het voortbestaan van de beschaving zelf.

 

Vandaar dat hij, naast zijn culturele activiteiten, zich intensief met de politiek gaat bemoeien en samen met zijn beste vrienden – waaronder de fameuze Caffi, Nicola Chiaromonte, de broers van zijn aanstaande vrouw Natalia Levi – actief wordt in de antifascistische beweging. Want het fascisme is een leugen, die de fundamentele waarden van een Europese beschaving ontkent.

 

Voor Leone Ginzburg en zijn politieke vrienden volgen jaren waarin zij worden geconfronteerd met vervolging, arrestaties, gevangenschap en in 1940 wordt Ginzburg met zijn gezin verbannen naar een klein dorpje in de Abruzzen. Op 25 juli 1943 komt Mussolini ten val. Ginzburg gaat naar Rome om daar weer politiek actief te zijn. In september 1943 bezetten de nazi’s Italië. In november 1943 wordt hij opnieuw gearresteerd vanwege zijn werk voor een clandestiene krant van het verzet. De Italiaanse fascisten leveren hem over aan de Duitsers. In de staatsgevangenis van Rome schrijft hij Natalia een brief die zijn laatste levensteken zal blijken te zijn. Hij vertelt haar hoe hij voortdurend tracht zijn eigen angst te overwinnen en zich niet te laten bevangen door de zorgen om zijn eigen lot, maar gericht te blijven op wat zijn medemensen overkomt. Hij eindigt zijn brief met de woorden: ‘Wees dapper.’ Het is de socratische dapperheid die hij bedoelt: de moed om wijs te zijn; goed van kwaad te blijven onderscheiden; de zoektocht naar de waarheid trouw te blijven. Dapper zijn, zoals hij zelf dapper wil zijn.

 

Aanbevolen boeken van zijn echtgenote Natalia Ginzburg

Al onze gisterens, 1952.

Familielexicon, 1963.

De kleine deugden. Essays, 1961.