Craveri over Adel van de geest

La Repubblica

De kunst om mens te worden van Whitman tot Mann

Benedetta Craveri

Op een avond in november 2001, twee maanden na de aanslag op de Twin Towers, praten in het River Café in New York drie mensen over de oorzaken die aan deze tragedie ten grondslag lagen. Elisabeth Mann Borgese, dochter van de grote schrijver, gezaghebbend wetenschapster en pionierster van de milieubeweging, is verontwaardigd over de politiek van Bush en beweert dat Amerika lang niet meer hetzelfde, vrije land is dat haar en haar ouders opnam toen ze uit nazi-Duitsland gevlucht waren. Haar Duitse jeugdvriend Joseph Goodman, een Joodse musicus die eveneens naar de Verenigde Staten is geëmigreerd, deelt deze kritiek echter niet. En hij verzet zich evenzeer tegen de keuze van een thema – ‘het kwaad’ – waaraan de derde tafelgenoot, de Nederlandse intellectueel Rob Riemen, een seminar wil wijden van het door hem geleide prestigieuze Nexus Instituut.

Waarom niet een positiever antwoord bedenken op de morele crisis die de westerse beschaving bedreigt? Wat Goodman voor ogen heeft is, bijvoorbeeld, een symfonische cantate te componeren getiteld ‘Nobility of spirit’, gebaseerd op het gedicht Leaves of Grass van Walt Whitman, dat was gewijd aan precies datgene wat de terroristen wilden vernietigen: Amerika, de vrijheid, de democratie en de poëzie. Goodman stierf kort daarop en kon zijn symfonie niet meer schrijven, maar het is Rob Riemen geweest die, onder aanmoediging van Elisabeth Mann, deze taak heeft opgenomen met een kort, interessant en uiterst verfijnd essay, La nobiltà di spirito, dezer dagen verschenen bij Rizzoli.

Riemen begint met de vraag wat deze in onbruik geraakte term eigenlijk betekent en tracht de ontstaansgeschiedenis ervan te achterhalen door terug te gaan in de tijd, met de definitie van Whitman als uitgangspunt: de adel van de geest is niets anders dan ‘de kunst om mens te worden’ met het volste respect voor de eigen en andermans vrijheid. De gids waarop de auteur bij zijn zoektocht vertrouwt is evenwel Thomas Mann, niet toevallig zelf ook een aandachtig lezer van de Amerikaanse dichter. Volgens de grote schrijver dient de waarheid dan ook ‘weer de absolute maat te zijn waarmee de mate van onze menselijke waardigheid wordt gemeten’. Op zijn beurt inspireerde Mann zich weer op de lessen van Goethe: ‘Alle wetten en ethische normen zijn tot één ding te herleiden, de waarheid.’ En ook de opvatting van de dichter uit Weimar over de aard van de vrijheid maakte Mann tot de zijne: ‘Wij zijn niet vrij omdat we niets boven ons erkennen, maar omdat we iets vereren dat boven ons is.’ Voor beide auteurs zijn waarheid en vrijheid dus onloochenbare waarden. In Goethe was dit besef gerijpt dankzij de Ethica van Spinoza, en hij had in de eerste plaats van deze Nederlandse filosoof geleerd wat de juiste wijze van leven was en hoe de onafgebroken zoektocht naar waarheid in volkomen geestelijke onafhankelijkheid het wezen van de ‘adel van de geest’ vormde

Maar als we ons, van de ene dialoog op de andere, steeds opnieuw herkennen in het verleden, hoe kunnen we dan nog de vragen ontwijken die Socrates als eerste stelde over wat de juiste levenswijze is? En hoe kunnen we de moed vinden om bij onszelf te blijven en niet te buigen voor het geweld? Zijn zulke vragen vandaag de dag werkelijk ‘oneigentijds’? De publicatie van Adel van de geest in twaalf verschillende landen binnen twee jaar na de eerste uitgave doet het tegendeel vermoeden.

Rob Riemen, La nobiltà di spirito (Rizzoli), vertaald door David Santoro.
Benedetta Craveri
25 september 2010